16 mei

Bidden en lofprijzen

Ik wil dat er veel smeekbeden tot Mij worden opgezonden, omdat Ik weet, dat men alleen door die ernstige gebeden en het stille vertrouwen, dat daaruit voortkomt, vrede verkrijgt en krachtig leert zijn. Daarom heb Ik Mijn discipelen verplicht onophoudelijk en volhardend te pleiten.
Verslap nooit in het bidden. Wanneer men op zekere dag ziet hoe wonderbaar het gebed is verhoord, zal men diep, zeer diep betreuren, dat men zo weinig heeft gebeden.
Gebed verandert alles. Gebed herschept. Gebed is niet te weerstaan. Bid dus, bid letterlijk zonder ophouden. Bid totdat je bijna ophoudt met bidden, omdat je een rotsvast vertrouwen hebt gekregen, en blijf dan doorbidden, omdat het zozeer tot een gewoonte is geworden, dat je er niet meer mee kunt ophouden.
En bid altijd tot het gebed overgaat in lofprijzing. Dat is het enige slotakkoord waarmee een waar gebed behoort te eindigen. Wat in je houding tegenover je medemens de liefde en de lach is, dat is in je houding ten opzichte van God het gebed en de lofprijzing.

Hunkerende harten

We zouden Jezus wel willen zien.
Dat is nog steeds de roepstem van een hunkerende, onvoldane, zoekende wereld.
Van Mijn volgelingen verwacht Ik dat ze die roepstem beantwoorden.
Weerspiegel Mij, opdat de zoekenden Mij in jullie kunnen zien en onderhoud dan verder de omgang met Mij.
Verheug je hierover evenals Johannes zich verheugde, toen hij zijn volgelingen op Mij kon wijzen met de moedige en ootmoedige woorden: 'Hij moet wassen, ik moet minder worden'.
Ga verder in geloof en blijdschap en liefde.