25 juni

Gods vriendschap

Ik ben je Vriend. De Metgezel op de sombere wegen van het leven.
Ik ontneem deze wegen hun grauwheid en verschrikking. Ik verander ze. Zelfs bij aardse vriendschap kan de gewone weg, de vermoeiende weg, de steile weg, een weg naar de hemel lijken als de nabijheid van een geliefde aardse vriend die verandert.
Laat de Sabbatrust je geest en hart omhullen. Laat het een rusten zijn van de zorgen en ergernissen van het leven, een stopplaats bij de drukke hoofdweg wanneer je rust en schaduw zoekt. Heb je je het wonder van de vriendschap die je met Mij kunt hebben, weleens gerealiseerd? Heb je er ooit over nagedacht, wat het wil zeggen de God van de wereld te kunnen ontbieden, wanneer je maar wilt?
Zelfs voor iemand die het voorrecht heeft een aardse koning te bezoeken, is er de antichambre, en hij wordt pas toegelaten, wanneer het de koning schikt.
Maar aan Mijn onderdanen heb Ik het recht geschonken om in Mijn tegenwoordigheid te komen, wanneer zij dat willen, neen meer nog, zij kunnen Mij ontbieden aan hun bed, in hun werkplaats - en Ik ben er.
Zou God in Zijn liefde nog meer kunnen doen? Je meest intieme aardse vriend kan niet ogenblikkelijk bij je zijn. Je Heer, je Meester, je Goddelijke Vriend - wèl.
Als mensen Mij willen aanbidden, denken zij aan de werelden waarover Ik heers, aan de schepping, aan machtige wetten en verordeningen - en dan worden zij vervuld met ontzag, dat aan de aanbidding voorafgaat.
Tot jullie zeg Ik: heb ontzag, verlang ernaar om Mij te aanbidden in verbazing en verwondering. Maar denk ook aan de machtige, tedere, nederige minzaamheid van Mijn vriendschap. Denk aan Mij bij de kleine dingen van alledag.

Ladder van vreugde

Je ziet in je leven reden tot lofprijzing of gebed. Je prijst of bidt. Daardoor wordt je hart opgetrokken tot in het eeuwige, tot in Mijn tegenwoordigheid.
Daarna is het geestdodende of het alledaagse of het sombere niet langer het kleurloze dat men moet verdragen. Het is de ladder waarmee je opstijgt tot Mij.
Dan kun je erom glimlachen, het verwelkomen. Het is een vriend, geen vijand. Zo is het met alles in het leven. De waarde van de dingen voor jullie moet daarvan afhankelijk zijn of het je dichter brengt tot Mij.
Daarom, armoede of overvloed, ziekte of gezondheid, vriendschap of eenzaamheid, zonneschijn of somberheid, elk kan bijdragen tot de vreugde en schoonheid van je leven.