3 december

Een reis met Mij

Kwel je ziel niet met puzzels, die je niet kunt oplossen. Misschien wordt de oplossing je nooit getoond voordat je dit aardse leven hebt verlaten.
Herinner je wat Ik je al zo dikwijls heb verteld: 'Nog veel heb Ik je te zeggen, maar je kunt het thans niet dragen'. Je kunt slechts stap voor stap, en etappe na etappe verder gaan op je reis naar boven.
Van één ding kun je zeker zijn - het is een reis met Mij.
Je zult een vreugde ervaren, die alleen zij kennen, die met Mij lijden. Die vreugde is niet het gevolg van het lijden, maar van de vertrouwelijke omgang met Mij, waartoe je door het lijden gedreven werd.

Je geloof bevestigd

'Wie zeggen de mensen dat Ik ben?' Dat is de eerste vraag die Ik aan ieder mens stel. Mijn aanspraak en 's werelds interpretatie van Mijn zending en haar hoogtepunt moet een zaak van overweging zijn.
Dan komt Mijn tweede vraag en van het antwoord daarop hangt de hele toekomst van de mens af. Hier hebben we het rijk van het verstand verlaten. Overtuiging moet een zaak van het hart zijn. 'Wie zegt gij dat Ik ben?'
'Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God', was Simons antwoord. Eerst toen en niet eerder was het mogelijk om zonder inbreuk op 's mensen recht van de vrije wil, aan die geloofsbelijdenis toe te voegen de bevestiging van Mijn Vader: 'Dit is Mijn geliefde Zoon'.
Ik had Mijn leven heel natuurlijk geleefd, als mens onder de mensen. Maar altijd met het verlangen dat zij die Ik had uitgekozen, ogen zouden hebben om te zien, geloof om het geheimenis van de menswording te doorgronden en Mij te zien, God geopenbaard.
Het geloof van een persoonlijke overtuiging wordt altijd bevestigd door de verzekering van Mijn Vader. Dat is het wat het geloof van Mijn ware volgelingen zo onwankelbaar maakt.