1 december

Verantwoordelijkheid

Ik sta naast je. Een echt menselijke Jezus, die al je zwakheden begrijpt, en ook je strijd en overwinning ziet.
Bedenk, dat Ik de metgezel was van de zwakken. Dat Ik klaar stond om hun honger te stillen. En dat Ik Mijn volgelingen heb geleerd wat hun verantwoordelijkheid was jegens allen, niet alleen ten opzichte van degenen, die hen het naast en dierbaarst waren, maar jegens de schare.
'Heer, zend hen weg, dan kunnen zij naar de dorpen gaan om spijzen voor zich te kopen', zeiden Mijn discipelen zonder enig medeleven met de verzwakte, uitgeputte mannen, vrouwen en kinderen.
Maar Ik leerde hen, dat Goddelijk medeleven verantwoordelijkheid inhoudt. 'Geeft gij hun te eten', was Mijn antwoord. Ik leerde hen, dat medelijden, zonder het kwaad of de nood te verhelpen, waardeloos is.
'Geeft gij hun te eten'. Waar je medeleven ook naar uitgaat, daar moet je zo mogelijk zelf naar toe gaan. Bedenk dat, als je aan je eigen noden denkt. Eis nu van Mij dezelfde houding.
De dienstknecht staat niet boven zijn meester, zeker niet in geestelijke prestaties, en wat Ik Mijn discipelen heb geleerd doe Ik.
Als je dus in je leven zwak en behoeftig bent, zoals de schare bij de oever van het meer, weet dan, dat Ik in je noden zal voorzien, niet met tegenzin, maar overvloedig.

Het op een na beste

Wanneer je ernaar verlangt dat je gebed wordt verhoord, wanneer je nood groot is en je grote dingen vraagt, dan is je weg zo duidelijk.
Neem de eerstvolgende kleine plicht die je hand vindt om te doen en probeer die grondig te doen... en dat doe je ook met de volgende.
Denk terwijl je dat doet aan Mijn belofte.
Wees getrouw in dat wat het geringste is en Ik zal je heerser maken over vele dingen.