- 24 januari

Je grote beloning

Je bidt om geloof, zoals je trouwens gezegd is. Maar in het huis, waar Ik verblijf, zorg Ik voor hen, die zich tot Mij wenden en nog knikkende knieën en weifelende harten hebben. Vrees niet. Ik ben je God. Je grote beloning. Het is aan jou om op te zien en te zeggen: 'Alles is goed'.
Ik ben je Leidsman. Verlang niet de weg te kennen, die voor je ligt. Ga maar stap voor stap verder. Slechts zeer zelden sta Ik Mijn discipelen toe ver vooruit te zien, vooral in persoonlijke zaken, want als men stap voor stap gaat is dat de beste manier om het geloof te doen groeien.
Je bevindt je in wateren, die niet in kaart zijn gebracht. Maar de Heer van alle zeeën is met je. Hij, die alle stormen beheerst, is met je. Zing van vreugde. Je volgt zowel de Heer van beperkingen als de God in Wiens dienst volmaakte vrijheid is.
Hij, de God van de hele schepping, beperkte zichzelf tot de enge grenzen van een babylichaampje en onderwierp zich als opgroeiende jongen en als jonge man aan jullie menselijke beperkingen; en je moet leren, dat je visie en je macht, die onbegrensd zijn waar het geestelijke dingen betreft, in tijdelijke zaken ook aan beperkingen onderworpen moet zijn.
Maar Ik ben met je. Toen de discipelen het opgaven nadat zij een nacht hadden gevist zonder iets te vangen, kwam Ik, en de netten scheurden door de meer dan overvloedige vangst.

Jullie ook?

Ik onderwijs je, maar niet altijd geestelijke waarheden die je verblijden.
Dikwijls, al te dikwijls, moet er een woord van berisping weerklinken als Ik tegen je spreek over geboden van Mij waaraan niet gehoorzaamd werd, over besluiten die je nam toen je met Mij in contact was en waaraan je je niet hebt gehouden, over werk dat je voor Mij deed, maar niet in een geest van liefde en blijdschap, over het feit dat je in gebreke bleef van Mij te ontvangen omdat je houding (dikwijls niet je hart) Mijn onbegrensde voorzieningen in twijfel trok. Ik onderwijs geen gemakkelijke les.
Ik kies geen met bloemen omzoomd pad waarop Ik met je wandel, maar vat moed, omdat Ik wel met je wandel zoals vroeger met Petrus, zelfs nadat hij Mij had verloochend.
Hij had zijn zonde ingezien. Hij ging naar buiten en weende bitter.