6 september

Beschik over je Heer

'Heer, ik maak aanspraak op Uw hulp.'
Ja, maak aanspraak op Mijn hulp en doe dat voortdurend! Er bestaat een vertrouwen, dat lang wacht en een vertrouwen, dat geen uitstel duldt - dat, als het eenmaal overtuigd is van de juiste koers en zeker is van Gods leiding, met alle vasthoudendheid van een kind zegt: 'Nu'. 'O, mijn God, wacht niet langer'.
Jullie zijn geen dienstknechten meer, maar vrienden. Een vriend kan over zijn vriend beschikken; hij kan weten, dat alles wat de vriend - de ware vriend - bezit, hem rechtens toebehoort. Dat betekent niet een lui leventje op kosten van een vriend, maar het aanspraak maken op de middelen van die vriend: naam, tijd, en alles, wat hij bezit als je eigen voorzieningen zijn uitgeput.
Vriendschap - ware vriendschap - houdt in, dat men het recht heeft om zich de dingen toe te eigenen. En in de dienst van God heerst volmaakte vrijheid. Erfgenamen van God - als medeërfgenamen deel je met Mij in de erfenis. Wij delen in alles, wat de Vader bezit. Je hebt dezelfde rechten als Ik om dat te gebruiken en er aanspraak op te maken. Maak gebruik van je recht. Een bedelaar smeekt. Een zoon, een dochter, neemt.
Geen wonder, dat Ik, wanneer Ik Mijn kinderen smekend en wachtend voor Mijn huis zie zitten, hen laat begaan totdat zij zich realiseren hoe dwaas zij handelen, daar zij alleen maar hun huis hebben binnen te gaan om het nodige te nemen.
Niet iedereen kan dit doen. Eerst moet men een duidelijk besef hebben van het zoonschap van God.

Geen trots

Ben je gereed voor training en tucht? Zoals Mijn winterse bomen, schijnbaar nutteloos en krachteloos voor hen die geen begrip hebben van het geworteld zijn in Mij dat je standvastig houdt te midden van de stormen en de winterkou.
Dwars door de donkere maanden heen, wanneer je schoonheid (je vermogen om te helpen en te beschermen) opgeofferd is, neem je toch nog kracht en voedsel in je op.
De tijd om te helpen zal weer aanbreken en je zult hebben geleerd niet persoonlijk trots te zijn op de pracht van je gebladerte en de rustgevendheid van je schaduw.
Je zult ze benutten voor hen die ze nodig hebben, maar je zult Mij, je Heer, de eer geven.