29 november

Als twee eensgezind zijn

Als twee van jullie eensgezind zullen zijn.
Ik ben de Waarheid. Ieder woord van Mij is waar. Elke belofte van Mij zal vervuld worden.
Eerst moeten 'twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam', verbonden door een gemeenschappelijke trouw aan Mij, verlangend om alleen Mijn wil te doen.
Vervolgens, wanneer dit zo is, ben ook Ik aanwezig, een gast die zichzelf heeft uitgenodigd, en als Ik in je midden ben en één ben met jullie, dezelfde bede opzend, en jullie vragen tot de Mijne maak, dan volgt daaruit dat het verzoek is ingewilligd.
Maar wat men zich waarschijnlijk niet heeft gerealiseerd, is al hetgeen er in deze woorden besloten ligt. Want als twee het er samen over eens zijn, dat het wijs is om een bepaald verzoek te doen, terwijl zij er van overtuigd zijn, dat dit zou moeten worden toegestaan, en het ook zal worden toegestaan (zoals het zou moeten), dan is dit niet hetzelfde als wanneer twee het er over eens zijn om voor dat verzoek te bidden.

Wonderen die Ik niet kon doen

Welk een nadruk is er gelegd op het wonder van Mijn wandel over het meer en op het feit dat Ik de menigte voedde. In de ogen van de hemel waren dit wonderen van geringe betekenis.
De natuur was Mijn dienaar, de schepping van de Vader; en de Vader en Ik zijn één. Over haar en over de stoffelijke wereld had Ik volmaakte heerschappij. Mijn daden waren natuurlijk, spontaan, vereisten geen voorafgaande overdenking die verder ging dan de keuze van een geschikt moment om ze te verrichten.
Maar Mijn waarachtige wonderwerk was in het hart van de mensen, omdat Ik daar begrensd was door Vaders geschenk van de vrije wil aan de mens. Ik kon de mens niet bevelen zoals de golven.
Ik was onderworpen aan de beperkingen die de Vader had gesteld. Geen mens moest worden gedwongen Mijn Koninkrijk binnen te gaan.
Denk aan al wat Mijn terughoudendheid Mij heeft gekost. Ik had de wereld kunnen dwingen Mij te aanvaarden, maar dan zou Ik jegens de gehele wereld Mijn Woord hebben gebroken.